11-05-2014
12-4 Michel in Melbourne
De kamer is prachtig; zoals de foto's, alleen niet zo glimmend. Het is oud en heeft een oude houten vloer met blauwe en groene verftinten aan de randen van de houten planken. In het midden is een tweepersoonbed, met een goed matras en kussens. De ramen zijn van ouderwets druipend glas die je omhoog kunt schuiven, met daarboven een boog van glas en lood. Ik pak een aantal kleren uit in de grote klerenkast en verstop mijn koffer. Ik ben thuis. De regen stopt, de zon breekt door. Na vier regendagen in Melbourne blijft de zon mijn hele verblijf verlichten.
Die avond spint de poes in het verandalicht. Ze drentelt rond mijn benen, speelt met mijn veters en blijft de nacht in de buurt. Die nacht slaap ik de slaap der onschuldigen, als een babietje in het ledikant. 's Ochtends wenst de poes me mauwend een goede tijd in Melbourne en verdwijnt in de tuin, om zich niet meer te laten zien.
Bij het raam van mijn kamer staat een houten tafel met een stoel, die ik direkt inricht al schrijftafel. Ik pak mijn blogboek en een pen en schrijf de afgelopen dagen.
Teena brengt de honden Atticus en Chopper, de hond van haar zus. Ze is verhalenverteller en lezer, dus ik breng haar boeken van de conventie voor haar mee. Ik sponsor haar boekwinkel Readings, die een Queer readersclub heeft, door twee boeken te kopen; Barracuda van Christos Tsiolkas en The twinborn affair van Patrick White. Hij is de nobelprijswinnaar van Australië, zo iemand die wij alleen maar in de wetenschap hebben.
Teena is gescheiden kom ik achter en werkt een dag in de week, wat samen met de opbrengst van het Airbnb-en voldoende is om van te kunnen leven. Ik leg uit waarom ik in Melbourne ben en ze vindt Bookcrossing meteen geweldig. Ze vertelt het aan iedereen op de verhalenvertelconventie waar ze naar toe gaat.
In een stad op vakantie zoek ik altijd vastigheden, een plek waar ik altijd kom ontbijten, een park dat mijn park wordt, een restaurant waar ik vaker kom. Met een vaste plek ben ik niet meer te gast in de stad, een stukje wordt van mij. In Melbourne krijg ik een vaste tram, nummer 96, van St. Kilda naar het centrum, of neem de blauwe fietsen bij het Luna Park. Iedere dag zie ik de opengesperde mond die de ingang van het pretpark is. Dat wordt mijn Melbourne.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten