Kalgorlie is de tweede stop tijdens de rit. Eigenlijk ligt dit al heel dicht bij Perth, het eindpunt. Relatief geproken dan natuurlijk, over een meer dan 1000 kilometer lange reis. Kalgorie is echt een stad. Er wonen 30.000 mensen, die voornamelijk werken in de mijnbouw en het transport. Bij Kalgorlie ligt de grootste goudmijn van Australië. Hij is 3,8 kilometer lang en 1,35 kilometer breed. De bodem van de mijn ligt zo’n 500 meter onder het woestijnoppervlak. Het mijnbouwbedrijf wil graag de mijn laten zien, en met een aantal passagiers ga ik mee.
Buiten regent het. De mensen van Kalgorie zijn er blij mee, het is heel droog geweest, veel langer dan gebruikelijk, dit is de eerste regen in maanden.
We mogen de mijn alleen van grote afstand bekijken. In de mijn wordt het gesteente met explosieven losgemaakt. Grote grijpers laden zware vrachtwagens met erts die het naar boven brengen. Per jaar wordt zo’n 15 miljoen ton aan materiaal op deze wijze getransporteerd. Boven staan installaties om het goud aan het erts te onttrekken. Het gesteente wordt verpulverd en via baden wordt het goud van de rest van het materiaal gescheiden. Het goud wordt gesmolten en in staven gegoten. De mijn is continu in bedrijf.
Toch krijg je ondanks de afstand een gevoel van de enormiteit van de mijn. We mogen wel naar een museum, waar de geschiedenis van de mijn wordt uitgelegd. Vroeger was het een ondergrondse mijn, zoals je een mijn voorstelt. Tegenwoordig is de mijn een open mijn, een enorme kuil in het landschap.
Ook zie je hier de enorme graafmachines waarmee de erst naar boven wordt gebracht. De wielen zijn drie keer zo hoog als ik ben.
Als we terug komen is het al avond. Met een toeter op de hoorn vertrekt de trein voor het laatste stuk door het donker naar Perth, waar we de volgende ochtend aankomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten