In the news: Man met blinde geleidehond test taxi's.
Van de 9 keer wordt hij 7 keer geweigerd als klant. Taxi-association: 'You have to obey the law driving taxis. You can't refuse a visual impaired passenger with a dog.'
John Quilligan: 'My dog is my left and my right arm. And everything else.'
Oh, the smell of beerbreath in the morning... Snurkende slaapgenoten en bieradem, het kan gebeuren in een hostel; vijf mensen is eigenlijk te veel voor deze ruimte. Ik ben blij met de frisse morgenlucht bij het tafeltje met lege bierblikjes.
Vandaag word ik opgepikt voor
een tour geboekt bij wildlifetours.com.au langs de 12 apostles, een kliffengroep langs de Great Ocean Road, en de Grampians, die me uiteindelijk in Adelaide brengt. Een Frans meisje plakt een handgeschreven A-4tje op het raam van het hostel.
Vervoer gevraagd langs Ocean Road - of GOR. Bel ... Nu ben ik even blij dat ik zo'n regelneef ben dat ik maanden van te voren dingen bedenk en boek, want anders had ik hier ook zo kunnen staan. Geen slaapplek en geen vervoer, want het is Goede Vrijdag, wat groter is in Australië dan in Nederland. Er rijdt geen bus voor de komende vier dagen, tot de dag na tweede paasdag. Daarom heb ik een tour geboekt naar Adelaide, niet iets wat ik normaal zou doen, maar het was de enige manier om hiervandaan naar Adelaide te komen!
Ik sta bij het Ilukarestaurant en maak me natuurlijk zenuwachtig. Dit is zo'n punt op reis, van de ene plek naar de andere, waar ik nerveus van word. Ik heb een driekwart tour geboekt en behalve dat dit mijn oppikpunt is, een punt dat niet bij de normale reis hoort, maar voor mij is bedacht, weet ik niets. En die afspraak is in januari gemaakt! Ik heb verder niets gehoord noch gemaild gekregen, en ik weet niet zeker of ik nou geacht word iets te doen, behalve met mijn koffer te wachten voor de deur van het restaurant.
Dat helpt mijn zenuwen niet. In mijn hoofd ga ik al bedenken hoe ik het moet oplossen als ik niet opgepikt word. Op de een of andere manier naar Melbourne terug en dan vliegen naar Adelaide. Ik moet daar de 21ste zijn om mijn trein te halen naar Perth. Dat is een soort deadline op reis. Een enorme groep mensen komt het restaurant binnen. Zijn zij van mijn tour? Dat zou kunnen. Vragen maar, maar aan wie? Aan een jongen met tatoos, die er wel utiziet als een reisleider.
Dat was hij niet, maar ik weet nu wel dat ze niet van mijn tour zijn. Ik voel me opgelaten en durf nu niet meer goed te vragen aan de andere groepen die binnen komen. Het is een half uur na pick-up tijd. Ik bedenk dat ik dit soort halve tours voor mijn eigen gemoedsrust maar niet meer moet boeken. Na drie kwartier spanning komt een chauffeur naar mij toe. Dat hij van de tour is en ik mee kan naar de bus. Ze hadden ergen anders gegeten. De organisatie had netjes doorgegeven dat ik moest worden opgehaald, dus alles was perfect geregeld. Nu nog door de aandacht van nieuweling heenbijten en de fun kan beginnen.
Eigenlijk is deze tour bedoeld om me naar Adelaide te brengen en is wat ik aangeboden krijg een bonus: maar het is wel een hele leuke bonus, die ik me altijd zal herinneren.
De chauffeur heet Henning en is ex-Duitser, want hij mocht zijn Duitse nationaliteit niet houden toen hij Australiër werd. Zijn roadname is Roaster. Hij neemt ons mee voor een korte wandeling door een stuk regenwoud en vertelt over de vleesetende zwarte slakken van Otway, die al leven sinds Godwannaland. Die zien we niet, en volgens mij is niemand daar echt rouwig om.
In het oerwoud verandert het ecosysteem, van een systeem perfect voor eucalyptusbomen naar een systeem voor varens. Ik had altijd begrepen dat Australië sinds het van Antartica gescheiden werd en naar het Noorden dreef geologisch vrij inert was, maar dit stuk land is pas veel later omhoog gekomen, hoor ik van Henning. De Godwannaslakken moeten hier dus heen gemigreerd zijn, bedenk ik me.
De 12 apostles zijn stukken klif die door erosie van de kust is gescheiden. Er zijn er nooit 12 geweest, anders dan dat de Nederlandse wiki pretendeert. De naam is in de begintijd van het toerisme bedacht om mensen te lokken. De plek heette de zeug en de biggetjes (The Sow and pigglets) en dat trok blijkbaar niemand. De 12 apostellen wel, want het staat vol met toeristen. In 2005 stortte een van de rotsen in zee. De zee zal alle rotspunten ooit helemaal verzwelgen. De zee zal echter van de kust nieuwe rotsformaties afbrokkelen, zodat er nog heel lang rotsformaties zullen staan op deze plek, al zijn dat hele andere dan er nu staan.

Hoe gevaarlijk dit soort plekken kunnen zijn illustreert het verhaal dat Henning ons, als we weer vertrekken, vertelt van een andere piek in het water, even verderop; The London Arch. Deze piek zat tot 1990 aan het vasteland vast via een landbrug van rots (hence the name). Terwijl er mensen op de piek aan het fotograferen waren stortte de hele landbrug in, de toeristen gestrand op de piek achterlatend. Een aantal mensen zag het gebeuren en schakelde de politie in. Die deed echter urenlang niets; er kwamen vaker grappenmakers langs die beweerden dat de brug was ingestort! De toeristen werden uiteindelijk gered door een helicopter.
We rijden in een inktzwarte wereld.
'Buckle up guys,' komt de stem van Henning.
'Hier lopen kangoeroe's vrij rond, dus voor als ik een noodstop moet maken moet iederen in de veiligheidsriemen zitten.' We doen dat giechelend. We zien niets, behalve het licht van de koplampenen soms een schaduw. Zonder incidenten bereiken we onze slaapplaats, een hostel in niemandsland. Dit niemandsland blijkt een plaatsje van 400 inwoners... en heel veel kangoeroe's. Er is veel lekker gras voor ze, en worden niet gejaagd. Als we onze bedden hebben opgemaakt zijn we weer klaar wakker en ik wil wel even wandelen in het donker. Van Henning krijg ik een zaklamp op mijn hoofd, net als twee Duitsers. We lopen van de weg af, en zien helemaal niets tot twee meter voor ons, maar we horen wel wat. Een soort piepen, dat je makkelijk zou kunnen afdoen als van een vogel. We knippen onze hoofdlampen aan en dan zien we ze, 20 kangoeroe's, in het donker knabbelend aan het gras. Alle drie doen we verschrikt onze hand voor de mond. De dieren kijken verstoord op en we knippen onze lampen weer uit. We schuifelen naar voren en gaan op onze knieën zitten voor we de lampen weer aandoen. In het licht blijven de kangoeroe's, een aantal grote en kleine, zitten knabbelen. Ik steek mijn hand uit en een kangoeroe hopt naar mij toe en snuffelt aan me. Ik houd mijn adem en nerveuze giechel in. Dan beseft de kangoeroe dat ik niet ruik naar gras en gaat twee hoppen verderop weer eten.
Als we de lampen weer uitdoen hoeren we het hoppen van de beesten. Verschrikt doen we de lampen weer aan, maar ze komen niet op ons af, maar staan een stukje verder alweer van het gras te knabbelen.

Het is een raar opgewonden gevoel zo in het donker tussen de kangoeroe's te staan. Hoe is het mogelijk dat ik dit meemaak? We giechelen alle drie en lopen terug naar ons hostel, met een herinnering rijker die ons de rest van ons leven bij zal blijven.