29-07-2014

23-04: Adelaide

Ik ontbijt in het UR-caffe, wat ik een erg leuke plek vind. Het is op nog geen vijf minuten lopen van mijn hotel, een afstandje dat ik in de stralende zon afleg. Dit wordt mijn favoriete ontbijtplek in Adelaide. Ik ontbijt met geprakte avocado met granaatappelpitten, gepocheerd ei en cherrytomaatjes op toast.
Het is zonnig en een graad of 21, en omdat ik vind dat ik toch minstens één keer in Australië naar het strand moet en in de zee, ga ik vandaag fietsen huren bij mijn hotel, die dat als service biedt en langs de rivier naar de kust fietsen.

 Het huren van de fiets is voor mij net zo leuk als voor het hotelpersoneel, want de fietsen worden niet zo vaak verhuurd. Het is voor hen ook een van de eerste keren dat ze dit doen en ze gaan vrolijk mee in het proces van fietsen verhuren en formulieren invullen. De fiets is een schattige damesfiets, en ik kies uiteraard degene met de rieten mand, waar ik mijn waterflesje en lunch kan doen.

De fietstocht langs de rivier is bijna als langs de Kromme Rijn, en leuk bochtig op en neergaand pad langs de meanderende stroom, die soms wat breder is en soms wat smaller, met eendjes en aalscholvers, en pelikanen en ara's.
Ik ruik het naderen van het strand. De geur van de zee is zeer distenctief, maar moeilijk in woorden te omschrijven. Het is de geur van de zee. Het is een geur die direct een neuronenbaan in je hersenen actief maakt, een oeroude energiebaan, generaties geleden vastgelegd en overgeerfd tot nu, nu het geen nut meer heeft de zee te ruiken. 
Strandweer is voor Australiërs en toeristen blijkbaar iets heel anders dan voor mij. Het strand is, op een familie in een tent na, verlaten. Hier en daar wandelt iemand met de hond. Ik heb mijn geborgde handdoek en een zwembroek mee, want ik wil toch één keer in de zee, maar ik weet niet hoe dat moet, zo zonder voorbeeld. Ik stap maar weer op de fiets en fiets verder, iets wat ik wel begrijp.
Onderweg zie ik wederom een pelikaan die bedelt om voer. Ik gooi een stukje brood, dat hij in zijn snavel opvangt. Een mevrouw vertelt dat de pelikanen uit Adelaide zoo komen, waar ik morgen naartoe ga. Hun verblijf staat open, zodat ze kunnen vliegen. 's Avonds, etenstijd!, komen ze terug om gevoerd te worden. 

Een half uurtje voor sluitingstijd kom ik in het Adelaide art museum. Ik word in eerste instantie overweldigd door de voorste zalen, bomvol met olieverfschilderijen. Ik ben een aquareltype, olieverfschilderijen vind ik, zelf eentje maar, overdonderend. De verf is zo dik, de kleuren zo donker, de verf druipt er bijna van af.
Bij een olieverfschilderij blijf ik staan, omdat ik het interessant vind. Hij is geschilderd door absoluut een Brit, ik geloof dat hij O'Connell heette, en het is een landschapschilderij van de rivier de Murray, die hier een eindje verderop (eindjes verderop zijn in Australië al snel honderd kilometer) stroomt en waar je boottochten op een radarboot kunt maken. Het is eind 1800 geschilderd. Je ziet de monding van de rivier met bomen. Maar ook met Aboriginal mensen naast de rivier, een man en een vrouw, de avond doorbrengend bij een vuur. Dit doorbreekt het denken van zowel blank als aboriginal. Volgens de Australische geschiedenis zouden de eerste settlers het land hebben gezien als leeg, zonder mensen, er liggend om te worden ontgonnen. Van aboriginal art leer je de machteloosheid en woede over het decimeren van de aboriginalcultuur en hun connectie met het land en hun families. Maar het schilderij laat zien dat ook de eerste blanke settlers de Aboriginals zagen, niet alleen cultureel vooringenomen, maar ook gewoon een man en een vrouw bij een vuur, zoals die er geweest zullen zijn. Het is natuurlijk ook het soort romantiek dat in die tijd erg hip was.
Ik zie ook impressionistische schilderijen van Autralische landschappen van Aussie schilders. Dat is een vreemde ervaring, omdat impressionistische schilderkunst voor mij altijd Europese landschappen betreft. De landschappen hier zijn anders, het licht is anders, de lucht is anders. Het is overduidelijk Australië, maar dan op een impressionistisch schilderij.

20-07-2014

Koala feiten


Algemene feiten:
  • Koala's zijn solitaire dieren, met een leefgebied klener dan 3 hectare
  • Koala's communiceren door het markeren van bomen met hun geur uit geurklieren. Ze maken erg lage geluiden, boeren, of schreeuwen. Ze hebben hiervoor 2 sets stembanden. Hier is meer informatie van wetenschap24.
  • Koalamannetjes leven ongeveer 10 jaar. Vrouwtjes kunnen 5 jaar ouder worden.
  • Koala's zijn sleepyheads. Ze slapen ongeveer 19 uur per dag! Eucalyptus heeft weining voedingswaarde, de bladeren zijn vezelrijk en bevatten gif dat voor de meeste andere dieren gevaarlijk is. Daarom moeten koala's zo lang slapen.
  • Koalamannetjes wegen zo'n twaalf kilo. Vrouwtjes zijn onder de tien kilo zwaar.
  • Door jacht waren koala's aan het begin van de vorige eeuw bijna uitgeroeid.

Eten en drinken:
  • Koala's eten eucalyptusblaadjes. Ze hebben een aantal favoriete soorten eucalyptici, maar als het moet eten ze ook andere. Koala's zijn gezien op meer dan 120 verschillende soorten eucalyptussoorten.
  • Toch eten ze niet alleen eucalyptus. Koala's zijn gespot op zeker 40 verschillende soorten non-eucalyptusbomen. Ze eten ook door mensen aangeboden voer, maar daar worden ze ziek van. Niet doen dus.
  • Water krijgen Koala's binnen via het opdrinken van regendruppels en vocht op blaadjes, en natuurlijk van het eten van euclayptus. Soms drinken ze uit poelen. Ze zijn zelfs zwemmend gespot!
Nageslacht:
  • De paartijd is gedurende de lente en zomermaanden, alsof het dan al niet warm genoeg is! Koala's maken tijden het paren dus die hele lage geluiden met hun andere stembanden
  • Koala's hebben een draagtijd van ongeveer 35 dagen. Hoewel tweelingen soms gezien worden, is een enkel jong normaal.
  • Bij de geboorte wegen koalajongen ongeveer 500 miligram en zijn minder dan 2 centimeter lang, van hoofd tot staart!
  • Het jong brengt de eerste vijf á zeven maanden door in de buidel. Na een jaar zijn ze onafhankelijk van hun moeder, maar blijven bij hun moeder tot ze een eigen leefgebied koloniseren. Koala's hebben dan ook groencorridors nodig om nieuwe leefgebieden te kunnen koloniseren.


17-07-2014

22-04: Kangaroo Island

Kangaroo Island is een eiland bij de kust van Adelaide, ongeveer zo groot als Limburg, Noord Brabant en Zeeland bij elkaar. Het is daarmee het derde grootste eiland van Australië, dat zelf natuurlijk ook eigenlijk een eiland is.
Het is zo'n 10.000 jaar geleden gescheiden van het land van Australië, vanwege het stijgen van de zeespiegel na een ijstijd. Door deze afgelegen ligging is het vooral bekend vanwege zijn dieren en planten. Een aantal soorten, zoals de Kangaroo Island kangaroo, zijn endemisch; ze komen alleen op Kangaroo Island voor. De Nederlandse Wikipedia: Er leven 22 zoogdiersoorten op Kangaroo Island, waarvan 19 inheems zijn: de mierenegel (Tachyglossus aculeatus), de Kangaroo Island-kangoeroe (Macropus fuliginosus fuliginosus), de tammarwallaby (Macropus eugenii decres), de voskoesoe (Trichosurus vulpecula), de gewone kortneusbuideldas (Isoodon obesulus), de buideleikelmuis (Cercartetus concinnus), de kleinste dwergbuidelrat (Cercartetus lepidus), de endemische smalvoetbuidelmuis Sminthopsis aitkeni, de ratten Rattus fuscipes en Rattus lutreolus, de vleermuizen Pteropus scapulatus, Chalinolobus gouldii, Chalinolobus morio, Vespadelus darlingtoni, Vespadelus regulus en Nyctophilus geoffroyi, de Australische zeeleeuw (Neophoca cinerea), de West-Australische pelsrob (Arctocephalus pusillus doriferus) en de Nieuw-Zeelandse zeebeer (Arctocephalus forsteri). *Hierbij aangetekend dat de link naar de West-Australische pelsrob een link is naar de Kaapse pelsrob, die volgens het artikel verwand is aan de West-Australische
Een aantal van deze dieren kun je spotten op het eiland.

Het eiland werd Kangaroo Island genoemd door Matthew Flinders, de commandant die heel veel Australië zijn naam heeft gegeven en wiens naam heel veel voorkomt in Australië, van het beruchte Flinders Island tot in iedere beetje stad een Flinders street of vergelijkbaar. Hij was de commandant van het eerste schip dat volledig rond Australië heeft gevaren.
Er is geen Openbaar vervoer op het eiland; je bent aangewezen op een van de tours, of zelf een 4wheeldrive huren. De tours zijn onderverdeeld in tours met een 4wheeldrive, of met een bus, en dan langere of kortere tours, van een dag. Ik wilde wel langer op het eiland blijven, maar mijn planning kon niet anders dan gebasseerd zijn op de dag dat ik met de Indian Pacific zou vertrekken door de woestijn. Ik kon daarom geen lange tour met overnachting nemen en besloot tot een eendagse tour. Die waren ook nog enigszins betaalbaar. Dus heb ik in Nederland al rechtstreeks een tour geboekt via sealink.
We werden op een asociaal vroeg uur, zelfs voor mij, tegen half vijf al!, opgehaald bij onze hotels door de tourbus. We moesten nog een paar uur rijden voor we bij het veer naar Kangaroo Island waren, waarin ik kon contemperen over de staat van zijn van de openbare toiletten in Australië. Na een aantal zitplaatswijzigingen kwamen we op Kangaroo Island aan. Gezien de omvang van het eiland en aangezien we van de ene vuurtoren naar de andere en terug moesten, zo'n 400 kilometer, is de tour van een dag eigenlijk een soort speeddaten met het eiland. Op bepaalde punten kun je een kwartiertje of half uurtje uitstappen voor een fotomoment met zeeleeuwen, koala's, zeehondjes of de endemische kangaroe, maar het gaat allemaal volgens een strak tijdsschema. Ik heb de mooie foto's van zeeleeuwen en koala's, maar niet het gevoel gehad ooit echt op Kangaroo Island te zijn geweest.

 Kangaroo Island westkust





Zeeleeuwen!














De Kangaroo Island kangaroe
 Koala!
 Zeehonden op de rotsen


Kangaroo Island westkust













De eerste uitstapplaats was bij de zeeleeuwen. In het museum dat bij de zeeleeuwen hoorde, werd ons verteld dat het wilde dieren waren, en dat we vooral bij elkaar in één groep moesten blijven en niet te dicht bij de zeeleeuwen mochten komen. En zeker niet afdwalen. We liepen een trap af naar het strand. Een zeeleeuw lag te pitten onder de traptreden. Tot zover er niet te dicht bij komen. Maar we mochten haar niet proberen te aaien en geen vingers door de traptreden steken, en niemand was gelukkig zo gek om dat te doen! Een mannetjeszeeleeuw is erg beschermend tegenover zijn harem aan vrouwtjes en hij liep voortdurend op zijn flippers over het strand om te laten zien wat allemaal van hem was! Op de terugweg naar het basiskamp :), toen ik net mijn telelens had verwisseld voor de normale, raakte onze gids in alle staten toen er een zeearend overvloog. Daar  heb ik deze foto van:


Na weer een uur rijden, en, ik moet toegeven, erg goed lunch, waarbij ook aan vegetariërs was gedacht, en nog een uur rijden kwamen we bij de volgende stop, de koalawalk. De koala's zijn niet endemisch voor Kangaroo Island maar hier uitgezet, ik vermoed voor de toeristen. Medewerkers van een hotel in de buurt gaan iedere dag langs de bomen om te kijken in welke zich een koala tegoed doet aan eucalyptusblaadjes en plaatst hierbij een rode vlag. De kunst voor ons toeristen is dus om de rode vlaggetjes te vinden. Dat levert zeker erg mooie foto's van koala's, veel beter dan degene die ik zelf heb gevonden eerder op de trip, maar het haalt het toch niet bij dat gevoel zelf koala's te vinden. Aan de westkust zitten de West Australische pelsrobben op de rotsen. Inmiddels was op het eiland een behoorlijke bosbrand uitgebroken, dus enigszins gehaast ging onze bus weer terug over het eiland naar het beginpunt. Om tien uur 's avonds, na de ferryreis terug en de busreis, waren we weer in Adelaide.
Het leukste van alles was misschien wel de terugtocht met die ferry, kijkend naar de sterren op het dek. Drie Chinezen zagen mij dat doen en hallden gelijk hun fotocamera en statief om foto's te maken. Bij het aankomen in Australië zag ik op de pier nog een leuke pinguinkolonie. Zelf ontdekt, niet aangerijkt zoals de zeeleeuwen en de koala's.

12-07-2014

22-04 Openbaar toilet

Het is zes uur in de ochtend en ik zit in de bus naar Kangaroo Island en we moeten het maar eens over openbare toiletten hebben. Want hoewel ik na deze reis vermoedelijk volledig genezen ben van mijn fobie voor het gebruik van toiletten in de openbare ruimte, moet mij toch wat van de blaas. Ik heb, geloof mij; zeker niet tot mijn genoegen, gebruik moeten maken van allerlei soorten openbare toiletten. Een hurktoilet, ik herhaal, een HURKtoilet op Singapore Airport. Toiletten in hostels, openbare toiletten in Sydney & Melbourne, de open lucht, bush toilets in de Grampians, een soort gegraven kuilen met een doos met een gat erboven in een plastic hok, openbare toiletten bij benzinestations, chemische toiletten, eentje met gaten in het dak in de stromende regen bij het lighthouse, en het was allemaal even smerig. Stinkend druipend met bruine strepen, afgerolde toiletrollen in de hoek vastgekit, waar je precies in het midden wilt staan en geen enkel object te dicht wilt naderen, druipend om je heen, tok, tok, tok, wegvloeiend in de met wit uitgesleten betonnen vloer. Pies als tonicum voor de drie keer zo grote krabbeldieren. Na plassen horen je schoenen niet aan de vloer vastgeplakt te zitten! Ik vlieg naar buiten en schuur met de schoenzolen over het gras, langdurig, om elk contact met de plee aan de sprieten af te vegen.
Urinals heb ik al nooit echt begrepen; waarom zou je met zijn alleen naast elkaar op een rijtje staan pissen in een soort ovale staken? Maar hier in Aussieland zijn ze fan van de pisbak; een soort urinaal, maar dan van, ik neem maar aan, roestvrij staal, waar je niet eens meer in rust kunt piesen omdat je straal tegen het metaal klettert, wat door het hele toiletgebouw echoot, en je weg moet springen voor de opspringende druppels.
Maar het vreemdste is een soort geul met een soort verticale metalen plaat waar je tegenaan piest en een grid van ijzer over de geul waar je op moet staan. Je piest dus tegen de stalen plaat en het loopt onder je schoene weg. Meestal.
Mijn vraag is weer: waarom?? Willen mannen niet in alle rust plassen? Is dit een soort male-bonding experience waar ik niet van op de hoogte ben?