Ik had bedacht om van West naar Oost te reizen en te eindigen op de conventie in Melbourne. Het leek mij handig om daar een mooi reisverhaal te hebben om te kunnen vertellen. Maar dat kwam niet zo uit. De Indian Pacific rijdt maar een keer per week, dus er was eigenlijk maar één mogelijkheid om zo te reizen dat ik aan de West- en de Oostkust zou kunnen zijn. Substantieel dat is, een aantal dagen.
De Indian Pacific is ook duur, 1500 euro voor een kaartje betaal je zomaar. Behalve als je vroeg boekt op internet, zonder couchette. Dat ging in de week van West naar Oost al niet meer, uitverkocht. De enige optie die open bleef was de andere kant op reizen, beginnen aan de Oostkust en eindigen aan de Westkust.
Ook het idee om een aantal dagen in Singapore te verblijven om te wennen aan Oost-Azië verdween. Dat is leuk, maar een vakantie naar Singapore is wel makkelijk te regelen, en niet eens zo duur. Sydney daarentegen, is weer veel begrotelijker. En ik ben nu in Australië, daar hoort Sydney wel bij. Dus werd het een reis van Oost naar West met een stopover in Sydney. Een paar dagen daar relaxen, wat wennen aan de tijd en ontjetlaggen (is daar een woord voor?), naar de Blue Mountains voor een dagtripje en naar het operagebouw, en dan door naar Melbourne.
Daar ben ik twaalf dagen voor Melbourne en de reis door naar Adelaide langs de Great Ocean Road, waar ik stukken ga fietsen en wandelen en bussen via de Grampians, een nationaal park, naar Adelaide.
Vanuit Adelaide neem ik een georganiseerde rondreis over Kangaroo Island, en dan de trein naar Perth aan de Westkust. Aan de westkust ben ik vijf dagen, die ik eindig op Rottnest Island, en eilandje voor de kust van Australië, in de Indische oceaan.